woensdag 28 mei 2008

Impulsaankoop


dinsdag 27 mei 2008

McGonagall



Dit is William Topaz McGonagall (1825-1902). Algemeen beschouwd als allerslechtste dichter ooit. Ook door zichzelf, maar zijn roeping was sterker: "The most startling incident in my life was the time I discovered myself to be a poet, which was in the year 1877." Volgens een BBC enquête is hij momenteel in het Engelse taalgebied de op één na beroemdste Schotse dichter. Een bundel met 35 schandalig slechte gedichten leverde laatst op een veiling 8.300 euro op.
Tja, dan kun je zeggen: het gaat nergens over, maar straf is het wel.

maandag 26 mei 2008

De beleefde arrestant

Om het leerpunt te onderstrepen steekt hij z’n vinger priemend in de lucht. De boeien trekken z’n andere hand mee omhoog. Die hangt er slapjes bij om zich zo onzichtbaar mogelijk te maken en het gebaar niet in de weg te staan. "U moet ’t zo zien, heren: met vrouwen is ’t altijd wat."

Verzilting

Er is een dode te betreuren. De moeder verregent naast de deur van de kerk. Tranen spoelen weg, via haar regenjas en de punten van haar schoenen en de granieten stoeprand - zo het afvoerputje in.

donderdag 22 mei 2008

Groen

Bij de rooie brug staat een vrouw voor het stoplicht die zo te zien een vermoeiende nacht lang diensten aan de samenleving heeft verleend. Ze heeft een plastik tasje met rommeltjes en ze draagt een T-shirt dat I NEED LOVE zegt. Zeldzaam treurig. Ik zou haar op de bank willen leggen en koffie geven met koekjes en stevig instoppen en er heel streng op toezien dat ze eens heerlijk ongestoord kan slapen. Het licht springt op groen. Iemand toetert. Alles beweegt. Die bus, die vrachtwagen, dat Opeltje, die vrouw en ik ook.

woensdag 21 mei 2008

Ruilverkaveling

In het halfduister rij ik in m’n auto tussen de weilanden die wij altijd de ruilverkaveling noemden. Er dansen twee vliegjes voor m’n ogen. Ze schrijven elk steeds opnieuw exact hetzelfde patroon in de lucht, de één als spiegelbeeld van de ander. En aan het einde van elke oefening vliegen ze op elkaar af en lijkt het net alsof ze elkaar kussen. De ruilverkaveling stond bekend om z’n ongelukken.

maandag 19 mei 2008

Stadswerken

Dat ik vaak in Overvecht moet zijn is klaarblijkelijk niet al straf genoeg. Daarom heeft god nu een Ambtenaar bij stadswerken aangesteld die alle strategische doorgangs- én sluiproutes dagelijks in een volstrekt onvoorspelbare volgorde afsluit, behalve één.

vrijdag 16 mei 2008

Kreeften en risotto

Een bordje eten als oorzaak van verwarring en ook wel chagrijn. Dat zit zo. Ik ken een kok en die kookte michelinsterren. Een gedoe van jewelste, stel ik me zo voor, met steeds weer de nieuwste lifjes en de hipste lafjes en goede manieren en geklokte tijden en gestijfde boorden en zo verder.
Op een doordeweekse dag, al weer jaren geleden, besloot ie dat ie er schoon genoeg van had en kwam tot een motto: "Nooit zal een teerling de toekomst veranderen''. Vanaf dat moment kookt ie in feite nog maar twee dingen, die samen op één bordje gaan: kreeften en risotto. Dag aan dag, kreeften en risotto. Drie jaar geleden, twee jaar, één jaar, vandaag nog, als je opschiet. Omdat het lekker is en niet heel erg moeilijk – zodat er volop tijd is om wat te drentelen en te keuvelen en zo meer - en wie krijgt er nou ooit genoeg van kreeften of risotto? Licht verteerbaar ook. Over dat motto heb ik dus wat langer gedaan.

donderdag 15 mei 2008

Eendjes

In de vijver bij het museum zwemt een eend met een reeks kuikentjes. Het hele spul komt aan land. Bij mij is een man die een dagje weg is van iets heel belangrijks. We bespreken ernstige zaken. "Zoeken hun boom", mompelt hij voor zich uit, als hij het rijtje langs z’n voeten ziet wandelen. Pardon? "Hun boom. Sommige eenden maken hun nest in een boom. Tot wel tien meter hoog. Direct als die kleintjes geboren worden, gooit de moeder ze eruit. Geeft niks, kunnen ze tegen. Maar ze blijven hun hele leven zoeken naar die boom." Ik kijk ‘m aan, wil iets zeggen, maar slik ’t in. Want wat weet ik van eenden?

woensdag 14 mei 2008

Zo.


dinsdag 13 mei 2008

Onbegrepen signalen (1)

Hier stond een stom, ongeïnspireerd en lelijk geschreven stukje. De titel is dan wel weer veelbelovend, dus die mag voorlopig blijven.

woensdag 7 mei 2008

Vaandelvluchteling

Attentie, niet storen! Dit woord wacht stilletjes op een Google-Bot om voor het eerst opgepikt- en verspreid te worden. Dan is dat maar gebeurd. Een exacte betekenis en aanwijzingen voor toepassing in de Nederlandse taal dienen zich nog te ontwikkelen. De eerste gedachte voor toekomstig gebruik gaat deze richting op:

"Een stroom vaandelvluchtelingen kwam op gang toen Rita Verdonk onder de wapperende driekleur haar overwinningstoespraak afstak."

maandag 5 mei 2008

L'heure bleu: Epiloog

Terug in ++3130 en met een vriend op niet ‘t minste terras om 't een-en-ander eens door te spreken. De serveerster worstelt vrolijk met niet onder controle te krijgen kleingeld en een weerbarstig handheld computergestuurd doorgeefsysteem van al te eenvoudige bestellingen. Er staat een windje, maar dan krijg je ’t toch warm, zo te zien. Bij ons 3e , laatste en daarmee toch niet excessieve pintje voegt ze ons toe: "Ahh nee, niet wéér, hé?" ’t Is misschien niet leuker, maar wel gezonder en het is altijd goed je plaats te kennen, als mens die ook klant is en zich te schikken heeft naar kleingeld en elektrische doorgeefsystemen.

L'heure bleu: Van hier-naar-daar

Ik denk: als ik hier nou eens een paar weken blijf rondhangen. Dan heb ik materiaal genoeg voor een vuistdik boek – helemaal voor mezelf. Met daarin bijvoorbeeld Wouter de Wijsgeer (‘Ik ben Wouter en ik ben Wijsgeer’- spreek dat eens uit met Gentse tongval en het is een soort gedicht). Wouter is op Nietzsche en Wouter is hier de wijsgeer – geen tegenspraak – en die weet via een wonderlijke redenering van die Nietzsche een voorvechter van vrouwenrechten te maken. En Lex, natuurlijk, coach van waanwensen of maanmensen of zoiets. En Katleintje. Die heeft een groot verdriet. Zo groot, dat het een zwart gat in haar hersens trekt waarin alles verdwijnt. Ze staat ‘s morgens op met een schoon geheugen, zoals wij gewoonlijk opstaan met een schoon gemoed. Of die zwarte jongen die ooit een vlammend stuk voor De Standaard schreef en nu wacht op een vervolgopdracht die morgen komt. En vaandelvluchtelingen en anti-globalisten - die overal hetzelfde zijn - en reisleiders die eeuwig wachten op hun ticket en die kerel daar die precies Arno Hintjens is. De verhaallijn, denk ik, zou kunnen zijn een poging om samen met een paar van die figuren van hier-naar-daar te raken. Overbodig te zeggen dat die poging vruchteloos zou zijn. Precies op tijd besef ik dat ik mij bevind in een zaal vol gestolde pogingen tot literatuur en films en toneelstukken en van platencontracten waarvan de inkt maar niet drogen wil en van firma’s die gesticht zullen worden als en als en als. En dat ik zelf al met mijn voeten een beetje vastgeplakt zit aan de grond en dat dit tafeltje al een beetje mijn tafeltje is. Zo snel gaat dat.

L'heure bleu: Niets weet wat het wil

Het is een soort zondagmiddag
en dan regent het en dan schijnt de zon.
Het gaat over dit-en-dat
en even zit er een dode op m’n stoel.
Hé, ben ik dat nou?
Misschien gaan we eten, zo,
en drinken we wat verder
en hebben we nog luie seks
waar je je later niet veel van herinnert.
Niets weet wat het wil.
Zoveel is zeker.

zondag 4 mei 2008

L'heure bleu: Wablief?

- "Ik ben ‘n woaoof"
- "Wablief?"
- "‘n coach…"
- "Ah."
- "‘n coach van whaanwensen"
- "Wablief?"
- "Ik coach, ik coach maanmensen"
- "Ah, zo."
- (....)
- (....)
- "Managers. Ik coach managers. Van 't staalfabriek."